zondag 24 juli 2011
Voordat je gaat lezen
Van belang is uiteraard om de brief eerst te lezen voordat je er van alles over leest. Bedenk als je dit leest dat je christelijke medegelovigen uit de eerste paar eeuwen deze brief van Clemens als Heilige Schrift beschouwden. Inderdaad, het epistel kwam uiteindelijk niet in de canon terecht, maar de manier waarop de oude kerk deze brief zag, geeft wel aan dat het een goede weerslag is van het kerkelijk leven uit de eerste eeuw.
In de kolom rechts zie je de inhoudsopgave van deze blog. De makkelijkste manier om zinvol van de informatie hier gebruik te maken, is door die inhoudsopgave steeds als je uitgangspunt te nemen.
Veel plezier!
Peter Boswijk
Jos Strengholt
dinsdag 19 juli 2011
3.0 De positie van Christus bij Clemens (christologie): een overzicht
Dat Christologie en Clemens goed samengaan, is niet altijd de zienswijze geweest van kritische theologen. Door het veelvuldig gebruik van het Oude Testament wordt in hun ogen afgeweken van het karakter van de Christologie van Paulus. Lona vat de kritiek zo samen:
Deze houding maakt van Paulus een beetje een karikatuur en dwingt vervolgens Clemens in het andere extreem. Het is een typisch staaltje moderne kritische theologie, maar daar worden ze immers voor betaald. Andere theologen komen daarom tot heel andere conclusies:“Die herausragende Bedeutung des AT in der Denkweise des 1Clem verdrangt die Einmaligkeit und Neuigkeit des Christusereignisses zugunsten einer heilsgeschichtlichen Kontinuitat, die zwangslaufig nivellierend wirkt.”
“Wer die Aufgabe unternimmt, das Romische Schreiben auf seine spezifische Christlichkeit hin zu untersuchen, wird mit Staunen feststellen, welch einen reichen christlichen Inhalt die Verkundigung der romischen Gemeinde zur Zeit Domitians bereits umfasste. Es ist, um es kurz zu sagen, durch Tradition in uberraschender Vollstandigkeit bereits alles da, und die Erwartungen, welche die nach apostolischem Vorbild formulierte Adresse in dieser Hinsicht erregt, werden nicht enttauscht (A. Harnack, Einfuhrung in die Alte Kirchengeschichte, p. 71, zie ook Fischer, p. 13, Lindemann, p. 112).”Hieronder wil ik kort opsommen hoe Clemens over Christus spreekt op verschillende deelgebieden:
1. Zijn menswording,
2. Zijn werk op aarde,
3. Zijn huidige middelaarschap als hoofd van de Kerk,
4. Zijn positie in de eschatologie
Over elk onderdeel kan ook onafhankelijk uitvoerig worden gesproken, maar omdat het een overzicht betreft om een indruk te geven van de positie van de persoon van Christus bij Clemens, blijft het bij een overzicht.
3.1 Christus als Mensgeworden Zoon van God
1. Zijn preëxistente wordt niet nadrukkelijk genoemd, maar wordt wel verondersteld. Bijvoorbeeld in 16.2. wordt gezegd: “The majestic scepter of God, our Lord Christ Jesus, did not come with the pomp of arrogance or pride (though he could have done so), but in humility, just as the Holy Spirit spoke concerning him.” De positie van Christus voor zijn komst in nederigheid wordt hier aangeduid als een van macht, als de scepter van God.” Er wordt ook gesproken over Christus als “de afstraling van Zijn majesteit, die een hogere naam heeft geerfd dan de engelen (36.3).” Dit thema uit de hebreeenbrief (hfdst. 1-2) bevestigd dat de christologie van Clemens voluit aansluit bij die van het NT.
De preexistentie van Christus en Zijn zending blijkt ook uit de positie die Christus inneemt in de H. Schrift. Wij zullen over dit thema nog preciezer spreken als we komen bij de omgang van Clemens met het OT. Wel moet hier vermeld worden dat Clemens onderschrijft dat de wet en de profeten zelf de komst van Christus voorafschaduwen en aankondigen (12.7, 17.1, 16.3-16, 36.3-5), en dat Christus zelf spreekt door de Psalmen (22.1-8; 16.15).
2. Op twee plaatsen wordt Christus aangesproken als Gods Zoon, namelijk in 36.4 – “But of His Son the Master spoke thus…” - en in 7.4. – “let us fix our eyes on the blood of Christ and understand how precious it is to his Father”. Het eerste gedeelte verwijst naar de zending van de Zoon in de wereld zoals dit ook in de Hebreeenbrief wordt genoemd, het tweede naar het heilswerk dat Hij volbracht.
3. Zijn goddelijkheid wordt ook betuigd door het getuigenis dat wordt gegeven aan de Drie-eenheid. Zo in par. 46.6 – “One God and one Christ and one Spirit of grace”; en in par. 58.2 – “For as God lives, and as the Lord Jesus Christ lives, and the Holy Spirit lives (who are the faith and the hope of the elect)”. Hoewel hier natuurlijk geen verregaande triniteitsleer aan kan worden gekoppeld, blijkt wel de gelijke heerlijkheid van de drie personen in de godheid.
4. De menselijkheid van Christus blijkt uit verschillende teksten. Zijn komst in nederigheid is al genoemd (16.2) en dit volgt uiteraard bijvoorbeeld de lijn van Fil. 2:1-11. Daarnaast wordt ook specifiek genoemd dat Christus uit Jakob is, “zover het vlees aangaat” (32.2). Deze verwijzing naar Paulus brief aan de Romeinen (…), toont aan dat Clemens een goddelijke en een menselijke natuur in Christus onderscheidde.
3.2 Christus werk op aarde: zijn voorbeeld, onderwijs, verzoenend lijden en sterven en opstanding
1. De zending van Christus door God komt duidelijk naar voren in par. 42 – “Jesus Christ was sent forth from God”. Zo wordt Christus ook aangesproken als “Zijn knecht” (59.2; 59.4; hier in de context van een gebed, vergelijk ook Hand. 3:26, 4:27,30). Hierboven is ook al aangeduid dat de zending van Christus werd aangekondigd door de profeten.
2. Een ander punt is Christus voorbeeld (hupogrammos). Christus wordt niet alleen voorgesteld in heilstermen, maar ook als voorbeeld voor de gelovigen om na te volgen. Zo in 16.17 met betrekking tot de nederigheid – “See the kind of pattern that has been given to us; for if the Lord so humbled himself, what should we do, who through him have come under the yoke of his grace.” En in 33.8 over goede werken – “We have seen that all the righteous have been adorned with good works. Indeed, the Lord himself, having adorned himself with good works, rejoiced. So since we have this pattern…”. Als enige andere persoon wordt dit ook toegepast op Paulus in 5.7. Daarmee is de term niet exclusief christologisch bepaald, maar wel van belang. Het geeft aan dat het voorbeeld zijn van Christus niet tot Hem beperkt was, maar Zijn heilswerk wel.
3. Een volgende eventueel element is het onderwijs van Christus. In een zeer christologisch-soteriologische bepaalde passage uit het formele slotgebed zegt Clemens: “You multiply the nations upon the earth, and from among all of them you have chosen those who love you through Jesus Christ, you beloved servant, through whom you instructed us, sanctified us, honored us.” Een aantal andere keren wordt verwezen naar wat Christus heeft onderwezen (13.1, 46.7), met als aanhef “de woorden van de Here Jezus, die Hij sprak over vriendelijkheid en geduld.” Het is opmerkelijk dat in 16.3 vervolgens wordt gesproken over wat het ‘heilig woord’ (het OT) zegt. In 46.7 – “Remember the words of Jesus our Lord.”
4. De lijdende knecht wordt ook zichtbaar in het citaat van Jes. 53 en Psalm 22 als toonbeeld van Zijn komst in nederigheid (par. 16). In Jesaja 53 komt uiteraard ook het verzoenend lijden aan de orde, maar dit thema wordt niet specifiek uitgewerkt. Sommigen menen dat de schriftcitaten alleen als voorbeeld zijn bedoeld, maar met Lona houd ik dat voor vreemd: ‘Beide Schriftworten besitzen einen festen Platz in der urchristlichen Uberlieferung im Dienst der soteriologischen Deutung des Leidens und des Todes Jesu. Im Zusammenhang mit der Aussage uber Christus als Zepter der gottlichen Majestat lassen beide Texte die Konturen einer Zwei-Stufen-Chrsitologie erkennen, bei der Menschwerdung sich im Zeichen der Erniedrigung vollzieht (Lona, p. 232).” Hierbij kan in het bijzonder gedacht worden aan Fil. 2, waarbij deze dubbele vernedering ook naar voren wordt gebracht om een voorbeeld te geven om na te volgen, maar niettemin duidelijke christologische betekenis heeft.
5. Zijn vergoten bloed vormt een belangrijk ander element van het werk dat Christus heeft gedaan en de daaruit voortvloeiende genade voor de hele wereld. Verwijzingen hiernaar komen meerdere malen voor, zoals in 7.4 –“Let us fix our eyes on the blood of Christ and understand how precious it is to his Father, because, being poured out for our salvation, it won for the whole world the grace of repentance.” Een andere plek is 12.7 – “through the blood of the Lord redemption will come to all who believe and hope in God”. En in 21.6 –“Let us fear the Lord Jesus Christ, whose blood was given for us.” En in 49.6 heel prachtig – “In love the Master received us: through the love he had for us, Jesus Christ our Lord, in accordance with God’s will, gave his blood for us, and flesh for our flesh, and his life for our lives.” De soteriologische (en misschien liturgische) punten hier laten we terzijde, maar het is duidelijk dat er een plaatsvervangend sterven en lijden is die in overeenstemming zijn met Gods wil.
6. Zijn opstanding wordt als feit genoemd, Christus vormt als eersteling het onderpand van onze opstanding. De opmerking vindt dan ook plaats in een eschatologische context van par. 24.1 – “Let us consider how the Master continually points out to us the coming resurrection of which He made the Lord Jesus Christ the first fruit when he raised Him from the dead.” De andere tekst spreekt over het vertrouwen dat de apostelen kregen door de opstanding van Christus, in par. 42.3 – “Having received their orders and being fully assured by the resurrection of our Lord Jesus Christ and full of faith in the word of God, they (the apostles) went forth with the firm assurance that the Holy Spirit gives, preaching the good news that the kingdom of God was about to come.” Een heel interessante tekst, waar we nu niet verder op ingaan.
donderdag 14 juli 2011
1.9 Thematische Literatuurlijst over 1Clemens
Vertaling en Commentaar:
Grant, R.M. and Graham H.H. (ed.), The Apostolic Fathers, Vol. 2: First and Second Clement. A new translation and commentary, New York 1965.
Holmes, M.W., The Apostolic Fathers, Greek Texts and English Translations (Third Edition), 2009.
Jaubert, A., Clement de Rome. Epitre aux Corinthiens. Introduction, texte, traduction, note et index, Paris 1971.
Klijn, A.F. , Apostolische Vaders 1, Kampen, 1981, pp. 141-200: de eerste brief van Clemens
Lightfoot, J.B., The Apostolic Fathers, part 1, S. Clement of Rome, 1890.
Lindemann, A. Die Clemensbriefe. HNT 17, Tubingen: Mohr Siebeck, 1992, pp. 277.
Lona, Horacio E. Die Clemensbriefe KAV 2, Gottingen: Vandenhoeck en Ruprecht, 1998, 676 p.
Algemeen
Bang, J.-P., Studien uber Clemens Romanus, in: ThStKr 75 (1898), pp. 431-486.
Brunner, G., Die theologische Mitte des ersten Klemensbriefes. Ein Beitrag zur Hermeneutik fruhchristlicher Texte (FTS 11), Frankfurt 1972.
Colson, J., Klemens von Rom, Stuttgart 1962.
Leder, H.G., Studien zum 1Clemensbrief (Diss.), Greifswald 1975.
Gregory, a. Clement: An Introduction, Expository Times 117 (2006), pp. 223-230.
Harnack, A. Das Schreiben der romischen Kirche an die korinthische aus der Zeit Domitians (1. Clemensbrief), Leipzig: Hinrichs 1929. Reprinted in Breytenbach and Welborn, Encounters with Hellenism, pp. 1-103.
Herron, Th.J., The Most Probable Date of the First Epistel of Clement to the Corinthians, in: E.A. Livingstone (Ed.), St. Patr. 21, Leuven 1989, pp. 106-121.
Unnick, W.C. van., Studies over de zogenaamde eerste brief van Clemens. I: Het literaire genre, Amsterdam 1970).
Unnick, W.C. van, Two Notes on Irenaeus, Vigiliae Christianae, Vol. 30 (1976), pp. 201-213.
Wellborn, L.L. “On the Date of First Clement”, Biblical Research, 29 (1984, pp. 35-54.
Wickert, U, Paulus, der erste Klemens und Stephan von Rom: drei Epochen der fruhe kirche aus okumenischer Sicht, in: ZKG 79 (1968), pp. 145-158.
Wilhelm-Hooijbergh, A.E., A Different View of Clemens Romanus, Heythrop Journal 16 (1975), pp. 266-288.
Wilson, J.W., The First Epistle of Clement, A Theology of Power (Diss.), Durham 1976.
Wong, D.W.F., Natural and Divine Order in 1Clement, Vigiliae Christianae, Vol. 31, No. 2 (1977), pp. 81-87.
Ziegler, A.W., Neue Studien zum ersten Klemensbrief, Muchen 1958.
Over een gedeelte of een woord uit de Clemensbrief
Altaner, B., Neues zum Verstandnis von 1Clemens 5.1-6.2, in: HGJ 62 (1950), pp. 25-30.
Bakke, Odd M., Concord and Peace. A Rhetorical Analysis of the First Letter of Clement with an Emphasis on the Language of Unity and Sedition Mohr Siebeck 2001, pp. 390
Beyschlag, K., 1.Clemens 40-44 und das Kirchenrecht, in: Fr. W. Kantzenbach – G. Muller (Hrsg.), Reformatio und Confessio (FS W. Maurer), Berlin 1965, pp. 9-22.
Beyschlag, K., Zur EIPHNH BATHEIA (1Clem. 2.2), in: Vigiliae Christianae, Vol. 26 (1972), pp. 18-23.
Brennecke, H.C., Danaiden und Dirken. Zu 1Clem. 6.2, in: ZKG 88 (1977), pp. 302-308.
Brandt, W., Die Wortgruppe Leitourgein im Hebraerbrief und bei Clemens Romanus, in: JThSB 1 (1930), pp. 145-176.
Cockerill, G.L. Heb. 1:1-14, 1Clem. 36:1-6, and the High Priest Title, in: JBL 97 (1978), pp. 437-440.
Dehandschutter, B., Some notes on 1Clem. 5.4-7, in: A. Bastiaensen u.a. (Hrsg.), Fructus Centesimus (FS G.J.M. Bartelink) (IP 19), Dordrecht 1989, pp. 83-89.
Drijepondt, H.L.F., 1Clement 2.4 and 59.3: Two Emendations, in: Aclass 8 (1965), pp. 102-105.
Evans, C.A., The citation of Isaiah 60:17 in 1Clement, Vigiliae Christianae, Vol. 36, No. 2 (Jul. 1982, pp. 105-107.
Evans, C.A., A Note on EGKYPTEIN in 1Clement, in: Vigiliae Christianae, Vol. 38 (1984), pp. 200-201.
Fisher, E.W., “Let us look upon the Blood-of-Christ” (1Clement 7:4), Vigiliae Christianae, Vol. 34, No. 3 (Sep. 1980), p. 218-236.
Harris, J.R., On an Obscure Quotation in the First Epistle of Clement, in: JBL 29 (1910), pp. 190-195.
Helfritz, H., On 1Clement 20.1, in: Vigiliae Christianae Vol. 22 (1968), pp. 1-7.
Henne, Ph., La scepter de la majeste en Clem. 16.2, in: E.A. Livingstone (Ed.), StPatr. 21, Leuven 1989, 101-105.
Hall, S.G., Repentance in 1Clement, in: F.L. Cross (Ed.), StPatr 8.2 (TU 93), Berlin 1966, pp. 30-43.
Jaubert, A., Les Sources de la Conception Militaire de L’Eglise en 1Clement 37, Vigiliae Christianae, Vol. 18, No. 2 (Jun. 1964), pp. 74-84.
Jaubert, A., Themes levitiques dans la Prima Clementis, Vigiliae Christianae, Vol. 18 (1964), p. 74-84.
Leder, H.G., Das Unrecht der Presbyterabsetzung in Korinth, Zur interpretation von 1Cl. 44.1-6, in: ThV 10 (1979), pp. 107-127.
Liang, K.J., Het begrip deemoed in 1Clemens, Utrecht 1951.
Lona, H.E., Die Zahl der Auserwahlten. Ein Versuch uber 1Clem. 2.4, in: ZNW 85 (1994), pp. 151-158.
Lona, H.E., Retorik und Botschaft in 1Clem. 49, in: ZNW 86 (1995), pp. 94-103.
Lona, H.E., Zur Bedeutung von abanausos in 1Clem. 44.3, in: Vigiliae Christianae Vol. 50 (1996), pp. 5-11.
Lorimer, W.L., On Clement 44, in: JThSt Vol. 25 (1924), p. 404.
Lorimer, W.L., On Clement 6.2, in: JThSt Vol. 42 (1941), p. 70.
Mees, M., Die Hohepriester-Theologie des Hebraerbriefes im Vergelich mit dem Ersten Clemensbrief, in: BZ NF 22 (1978), pp. 115-124.
Mikat, P., Die Bedeutung der Begriffe Stasis und Aponoia fur das Verstandnis des 1Clemensbriefes (VAFLNW 155), Koln 1969.
Plummer, A., “Danaids and Dirces” in the Epistle of Clement to Corinth, in: ExpT 26 (1915), pp. 560-562.
Russel, E.A., Godly Concord: en Homonoia (1Clement. 9.4), in: IBSt 11 (1989), pp. 186-196.
Stockmeier, P., Der Begriff paideia bei Klemens von Rom, in: F.L. Cross (Hrsg.), StPatr 7 (TU 92), Berlin 1966, pp. 401-408.
Thierry, J.J. Note sur 1Clement 20, in. Vigiliniae Christianae, Vol. 14 (1960), pp. 235-244.
Trevett, Chr., Ignatius to the Romans, and 1Clement 54-56, in: Vigiliniae Christianae Vol. 43 (1989), pp. 35-52.
Unnick, W.C. van, Is 1Clement 20 purely stoic?, Vigiliae Christianae, Vol. 4, No. 3 (Jul., 1950), pp. 181-189.
Unnick, W.C. van, 1Clement 34 and the “Sanctus”, Vigiliae Christianae, Vol. 5, No. 4 (Oct., 1951), pp. 204-248.
Unnick, W.C. van, Teifer Friede (1Clemens 2.2), Vigiliae Christianae, Vol. 24 (1970), pp. 261-279.
Unnick, W.C. van, Noch einmal “tiefer Friede”. Nachschrift zu dem Aufsatz von Herrn Dr. K. Beyschalg, in: Vigiliae Christianae Vol. 26 (1972), pp. 24-28.
Wickert, U., Eine Fehlubersetzung zu 1Clem. 19.2, in: ZNW 49 (1958), pp. 270-275.
Thraede, K. Homonoia (Eintracht), in: RAC XVI, pp. 174-289.
Over de kerk
Bardy, G., La theologie de l’Eglise de saint Clement de Rome a saint Irenee (UnSa 13), Paris 1945.
Bowe, B.E., A Church in Crisis. Ecclesiology and Paraenesis in Clement of Rome, Minneapolis 1988.
Davison, J.E., Spiritual gifts in the Roman Church, 1Clement, Hermas and Justin Martyr (Diss.), Iowa 1980.
Primaat van Rome en Apostolische Successie
Altaner, B., Der 1.Clemensbrief und der romische Primat, in: ThRv 35 (1936), pp. 41-45.
Bevenot, M., Clement of Rome in Irenaeus’s Succession-List, in: JThS 17 (1966), pp. 98-107.
Fuellenbach, J. Ecclesiastical Office and the Primacy of Rome: An Evaluation of Recent Theological Discussion of First Clement, Catholic University of America Studies in Christian antiquity, Vol. 20, Washington D.C.: Catholic University of America Press, 1980.
Stadler, K. Apostolische Sukzession und Eucharistie bei Clemens Romanus, Irenaus und Ignatius von Antiochien, in: IKZ 62 (1972), pp. 231-244; 63 (1973), pp. 100-128.
Wright, D.F., Clement and the Roman Succession in Irenaeus, in: JTS 18 (1967), pp. 144-154.
Episcopaat en Kerkelijke Ambten
Adam, A., Die Entstehung des Bischofsamtes, in: WuD 5 (1957), p. 104-113.
Deussen, G., Weisen der Bischofswahl im 1.Clemensbrief und in der Didache, in: ThGl 62 (1972), pp. 125-135.
Dix, G., The Ministry in the early Church, A.D. 90-140, in: K.E. Kirck (Ed.), The Apostolic Ministry. Essays on the History and the Doctrine of Episcopacy, London 1946, pp. 183-303.
Hubner, R.M., Die Anfange von Diakonat, Presbyterat und Episkopat in der fruhen Kirche, in: A. Rauch – P. Imhof (Hrsg.), Das Priestertum in der Einen Kirche. Diakonat, Presbyterat und Episkopat, Aschaffenburg 1987.
Knoch, O., Die Ausfuhrungen des 1 Clem. Uber die kirchlice Verfassung im Spiegel der neueren Deutungen seit R. Sohm und A. Harnack, in: ThQ 141 (1961, pp. 385-407.
Leder, H.G., Das Unrecht der Presbyterabsetzung in Korinth, Zur interpretation von 1Cl. 44.1-6, in: ThV 10 (1979), pp. 107-127.
Mikat, P. Der Auswanderungsrat (1Clem. 54.2) als schlussel zuM Gemeindeverstandnis im 1. Clemensbrief, in: A Lippold – N. Himmelmann (Hrsg.), Bonner Festgabe Joahnnes Straub zum 65. Geburtstag, Bonn 1977, pp. 213-223.
Neumann, J., Der theologische Grund fur das kirchliche Vorsteheramt nach dem Zeugnis der Apostolische Vater, in: MThZ 14 (1963), pp. 252-265.
Noll, R.R., The Search for Christian Ministerial Priesthood in 1Clement, in: E.A. Livingstone (Ed.), StPatr. 13 (TU 116), Berlin 1975, pp. 250-254.
Stockmeier, P., Bisschofsamt und Kircheneinheit bei den Apostolischen Vatern, in: TTZ 73 (1964), pp. 321-335.
Weiss, B., Amt und Eschatologie im 1. Clemensbrief, in: ThPh Vol. 50 (1975), pp. 70-83.
Over Eucharistie
Barnikol, E., Die vorsynoptische Auffasung von Taufe und Abendmahl im 1.Clemensbrief, in: ThJb (H) 4.5 (1936-37), pp. 77-80.
Blond, G., Clement de Rome, in: W. Rordorf u.a. (Hrsg.), L’eucharistie des premiers chretiens (PoTh 17), Paris 1976, pp. 29-51.
Fisher, E.W., “Let us look upon the Blood-of-Christ” (1Clement 7:4), Vigiliae Christianae, Vol. 34, No. 3 (Sep. 1980), p. 218-236.
Padberg, R., Gottesidenst und Kirchenordnung im Klemensbrief, in: ALW 9 (1965/66), pp. 367-374.
Stadler, K. Apostolische Sukzession und Eucharistie bei Clemens Romanus, Irenaus und Ignatius von Antiochien, in: IKZ 62 (1972), pp. 231-244; 63 (1973), pp. 100-128.
Orthodoxie en Katholiciteit
Beyschlag, Karlmann Clemens Romanus und der Frühkatholizismus, Untersuchungen zu I Clemens 1-7, Mohr Siebeck1966, 396 Seiten.
Knoch, O, Clemens Romanus und der Fruhkatholizismus, in: JbAC 10 (1967), pp. 202-210.
Knoch, O. Im Namen des Petrus und Paulus: Der Brief des Clemens Romanus und die Eigenart des romischen Christentums, in: ANRW, II, Bd. 27.1, Berlin 1993, pp. 3-54.
Norris, F.W., Ignatius, Polycarp and 1Clement: Walter Bauer reconsidered (on the development of orthodoxy), Vigiliae Christianae, Vol. 30, No. 1 (Mar., 1976), pp. 23-44.
Rohde, J., Haresie und Schisma im ersten Clemensbrief und in den Ignatius-Briefen, in: NT 10 (1968), pp. 217-233.)
Theologie en Christologie
Bumpus, H.B., The Christological Awareness of Clement of Rome and its Sources, Cambridge 1972.
Choppin, L., La Trinite dan l’epitre de Saint Clement 95-98, in: RSPhTh 13 (1924), pp. 477-488.
Dorsch, E., Die Gottheit Jesu bei Clemens von Rom, in: ZKTh 26 (1902), pp. 466-491. 701-728.
Henne, Ph., La christologie chez Clement de Rome et danss le Pasteur d’Hermas (Par. 33), Fribourg 1992.
Lebreton, La Theologie de la Trinite chez saint Clement de Rome, in: Gr. 6 (1925), pp. 369-404.
Mees, M., Die Hohepriester-Theologie des Hebraerbriefes im Vergelich mit dem Ersten Clemensbrief, in: BZ NF 22 (1978), pp. 115-124.
Mees, M., Das Christusbild des Ersten Klemensbriefes, in: Ephemerides Theologicae Lovanienses Vol. 66 (1990), pp. 297-318.
Thierry, J.J., Jezus de Heer bij Clemens Romanus en in de Didache, in: NAKG 45 (1962), pp. 1013.
Eschatologie
DeYoung, J. 1 CLEMENT: A MODEL FOR CHRISTIAN HERMENEUTICS AND ESCHATOLOGY? THE USE OF SCRIPTURE AND OTHER LITERATURE IN 1 CLEMENT With Special Attention to the Use of Isaiah 60:17 in 1 Clement 42:5, www.westernseminary.com, (Internetartikel)
Knoch, O., Eigenart und Bedeutung der Eschatologie im theologischen Aufriss des ersten Clemensbriefes. Eine auslegungsgeschichtliche Untersuchung (Theoph. 17), Bonn 1964.
Weiss, B., Amt und Eschatologie im 1. Clemensbrief, in: ThPh Vol. 50 (1975), pp. 70-83.
Jodendom
Cormode, D.S. The influence of Hellenistic Judaism on the Concept of God and the Church in 1Clement, in: SBTh 17 (1989), pp. 185-197.
Keresztes, P., Nero, the Christians and the Jews in Tacitus and Clement of Rome, in: Latomus 43 (184), pp. 404-413.
Knoch, O., Die Stellung der Apostlischen Vater zu Israel und zum Judentum, in: J. Zmijewski – E., Nellesen (Hrsg.), Begegenung mit dem Wort (FS H. Zimmermann) (BBB 53), Bonn, pp. 347-378.
Lemme, L. Das Judenchristentum der Urkirche und der Brief des Clemens Romanus, in: NJDTh 1 (1892), pp. 325-480.
Clemens en de Schrift
DeYoung, J. 1 CLEMENT: A MODEL FOR CHRISTIAN HERMENEUTICS AND ESCHATOLOGY? THE USE OF SCRIPTURE AND OTHER LITERATURE IN 1 CLEMENT With Special Attention to the Use of Isaiah 60:17 in 1 Clement 42:5, www.westernseminary.com, (Internetartikel)
Ellingworth, P., Hebrews and 1Clement. Literary Dependence or Common Tradition?, in: BZ NF 23 (1979), pp. 262-269.
Gregory, A., 1Clement and the Writings that later formed the New Testament, in: The Reception of the New Testament in the Apostolic Fathers, pp. 129-157, Vol. 1 of The New Testament and the Apostolic Fathers, Oxford: OUP 2005.
Hagner, D.A., The Use of the Old and New Testaments in Clement of Rome (NT.S. 34), Leiden 1973.
Mayer, H.T., Clement of Rome and His Use of Scriptre, in: CTM 42 (1971), pp. 536-540.
Mees, M., Schema und Dispositio in ihrer Bedeutung fur die Formung der Herrenworte aus dem 1.Clemensbrief, Kap. 13.2, in: VetChr. Vol. 8 (1971), pp. 257-272.
Mees, M., Das Herrenwort aus dem Ersten Clemensbrief< akp. 46.8, und seine Bedeutung fur die Uberlieferung der Jesusworte, in: Aug. 12 (1972), pp. 233-256.
Young, F.W., The Relation of 1Clement to the Epistle of James, in: JBL 67 (1948), pp. 339-345.
Politiek en overheid
Brunner, G., Die Frage nach einer politische Absicht des Ersten Klemensbriefes (s. A.W. Ziegler)
Mikat P, Zur Furbitte der Christen fur Kaiser und Reich im Gebet des 1. Clemensbriefes, in: H. Ehmke u.a. (Hrsg.), FS U. Scheuner, Berlin 1973, pp. 455-471.
Ziegler, A.W., Politische Aspekte im Erstren Klemensbrief, in: FKTh 2 (1986), pp. 67-74.
Soteriology
Bacon, B.W., The Doctrine of Faith in Hebrews, James and Clement of Rome, Journal of Biblical Literature, Vol. 19, No. 1 (1900), pp. 12-21.
Hall, S.G., Repentance in 1Clement, in: F.L. Cross (Ed.), StPatr 8.2 (TU 93), Berlin 1966, pp. 30-43.
Nielsen, C.M., Clement of Rome and Moralism, Church History, Vol. 31, No. 2 (Jun. 1962), pp. 131-150.
Raisanen, H., Werkgerechtigkeit – eine fruhkatholische Lehre? Uberlegungen zum 1. Klemensbrief, in: StTh 37 (1983), pp. 79-99.
Schweitzer, V., Glaube und Werke bei Klemens Romanus, in: ThQ 85 (1903), pp. 417-37, 547-575.
Fisher, F.W., Soteriology in 1Clement (Diss.), Claremont/Calefornia, 1974.
woensdag 13 juli 2011
2.5 Conclusie en toepassing vandaag: drie ambten
Een drieledige ambtelijke structuur in de plaatselijke gemeente
Concluderend lijkt mij dat er een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid bestaat dat Clemens bij het schrijven van zijn brief een drieledig ambt in de plaatselijke gemeente in gedachte had. De drie hoofdargumenten hiervoor zijn:
- De redelijk evidente toepassing van de drie ambtsklassen van het OT op de christelijke gemeente, zonder dat daarbij het meer essentiele onderscheid tussen priesters en levieten uit het oog wordt verloren;
- Het gebruik van episcopes als abstracte term ter aanduiding vna het christelijke priesterschap, en in onderscheid van presbyterous;
- De thematische overeenstemming met tijdgenoot Ignatius. Daarbij dienen echter wel de volgende kanttekeningen worden geplaatst:
- Clemens plaatst het drieledig ambt in de liturgische context van de plaatselijke gemeente. Er is geen sprake van een ‘abstract’ drieledig ambt in de brede universele kerk, maar concreet in de plaatselijke gemeente en nog concreter in de liturgie.
- Het onderscheid tussen de hogepriester en de priesters is alleen gradueel, maar beide hebben deel aan hetzelfde priesterschap van de plaatselijke gemeente. Als de hogepriesters dus verwijzen naar bisschoppen, zijn dit alleen bisschoppen van plaatselijke gemeenten en geen diocesane bisschoppen over honderden plaatselijke gemeenten. Anders gezegd Clemens maakt een onderscheid tussen ambten in de plaatselijke gemeenten en ambten die bovengemeentelijk functioneerden, zoals dit in het bijzonder naar voren kwam bij het beeld van het leger (par. 37). Het is verder logisch dat het hoofd van de episcopes wordt geïdentificeerd als oorsprong van de episcopes en dus met de titel zelf, ter onderscheiding van de onder hem dienende presbyters. Dit heeft bij Ignatius al plaats gevonden, maar bij Clemens nog niet.
- De ordening is essentieel voor een God welgevallige eredienst. Bij Clemens behoort de door God ingestelde orde bewaard te worden. Deze liturgische orde in de plaatselijke gemeente vereist een priesterschap (met een hoofd) en een diaconaat. Als deze beide niet de taken in de eredienst vervullen op de momenten, wijze, en plaats waar God dat heeft bevolen, is het niet in harmonie met God en dus Hem niet welgevallig. Zo simpel is het voor Clemens. Afwijking van Gods orde leidt tot Gods oordeel. De drieledige ordening is dus essentieel bij Clemens.
- Het hoofd van de eredienst heeft waarschijnlijk eveneens een opzicht functie over de hele gang van zaken van de andere presbyters, de diakenen en de gemeente.
Waar komt de structuur dan vandaan?
Veel mensen hebben zich afgevraagd hoe het kan dat de vroege kerk al zo snel zo hiërarchisch is geworden. Vaak gaat dit dan uit van het vooroordeel dat de christelijke gemeente langzaam geëvolueerd moet zijn tot een hiërarchisch systeem. Maar het is de vraag of dit vooroordeel wel juist is. God is een God van orde. De geschriften van het NT geven nergens aanleiding te denken dat dingen op een niet-hierarchische manier georganiseerd waren. Het idee dat er eerst alleen maar losse groepjes christenen waren die in geen enkel verband met elkaar stonden is op speculatie gebaseerd. De enige documenten die we hebben tonen ons een strikt hiërarchisch georganiseerde kerk.
Waarom is het niet mogelijk dat de Heilige Geest zelf sprak in het midden van de gemeenten en, overeenkomstig de woorden van Jezus, de gemeenten leidde in heel de waarheid, evt. op basis van de typen van het OT-Testament, zoals Clemens en Ignatius deze zo opzichtig gebruiken. Voor moderne wetenschappers is dat misschien geen genoegzame verklaring, maar die accepteren ook niet dat Mozes op de berg een model zag van de hemelse Tabernakel die hij moest nabouwen. De structuur is simpelweg geopenbaard door God. Ignatius geeft zelf aan dat hij deze structuur niet zelf heeft bedacht, maar dat de Geest het gesproken heeft (zoals in Hand. 13):
To be sure, there were those who suspected that I said these things (over het drieledig ambt) because I knew in advance about the division caused by certain people. But the one for whose sake I am in chains is my witness that I did not learn this from any human being. No, the Spirit itself was preaching, saying these words: “Do nothing without the bishop. Guard your bodies as the temple of God. Love unity. Flee from divisions. Become imitators of Jesus Christ, just as he is of his Father." (Ad. Phill. 7.2)Toepassing op onze tijd
Wat kunnen wij zeggen over de huidige kerkelijke structuren in het licht van deze structuur van 1Clemens. Laten we wel herinneren dat dit voor Clemens geen onbelangrijke vraag is. De structuur is door God gegeven en elke afwijking ervan leidt onherroepelijk tot verval, dat zichtbaar wordt in strijd en verdeeldheid. De enige juiste reactie is gehoorzaamheid door nederigheid.
Alle kerkgenootschappen zouden hier iets van Clemens en zijn ambtsleer kunnen leren, i.h.b.: de Goddelijke oorsprong ervan tegenover menselijke opportuniteit, en de liturgische inbedding van de drie ambten in elke plaatselijke gemeente in de wekelijkse viering van de Eucharistie, tegenover een verspreiding over een heel diocees of de feitelijke onzichtbaarheid in de Eucharistie. Zowel presbyteriaanse als episcopaalse kerken zullen ondersteuning voor hun positie vinden in de brief, maar zij vinden ook kritiek. De truc is ook de kritiek aan te nemen.
2.4 Ondersteunend getuigenis door Ignatius
De conclusie dat Clemens hier bekend was met een drieledig ambt wordt nog het meest duidelijk ondersteund door de brieven van Ignatius en Polycarpus, die niet alleen getuigen van een drieledig ambt, maar de bisschop een centrale plaats geven in de plaatselijke gemeente, die ook theologisch is ingebed. Hierbij is het niet onbelangrijk dat Ignatius net als Clemens gebruik maakt van het beeld van hogepriesterschap. Het is hier niet de bedoeling de ambtenleer van Ignatius te behandelen. Wel is het belangrijk om aan te geven hoe het getuigenis van Ignatius een mogelijk drieledig ambt bij Clemens ondersteunt:
a. De brieven van Ignatius vormen een duidelijk getuigenis dat rond het jaar 107 in de gemeenten van Klein-Azie en in Antiochie een duidelijk drieledig ambt aanwezig was.
b. Ignatius was bisschop van Antiochie (zelf schrijft hij dat hij bisschop was van Syrie). Antiochie vormde samen met Rome en de zeven gemeenten in Klein-Azie drie apostolische centra. Zo was Ignatius een van de aanzienlijkste bisschoppen van Antiochie en Klein-Azie, die al rond het jaar 70 bisschop was, ver voor de Clemensbrief. M.i. betekent dit dat de schrijvers van 1Clemens (i.h.b. Clemens zelf) en Ignatius elkaar gekend hebben; en misschien wel gecorrespondeerd hebben. Het is volstrekt onwaarschijnlijk dat de kerk in Rome niet wist wie de Bisschop van Antiochie (Syrie) was. Om een moderne vergelijking te gebruiken. Dan zou Paus Benedictus niet weten wie de Oecumenische Patriarch of de Patriarch van Moskou was, en andersom. Dit wordt ondersteund door het feit dat Polycarpus zo onder de indruk was van de Clemens brief dat hij deze als blauwdruk van zijn eigen brief heeft gebruikt. De Clemensbrief was dus zeer bekend in de regio Asia.
c. Dit wordt ondersteund door de zeer gelijke thematiek tussen 1Clemens en Ignatius. Ignatius behandeld 3 thema’s: Martelaarschap, Harmonie in de gemeente d.m.v. goddelijke ordeningen, gevaarlijke ketterijen. 1Clemens spreekt eigenlijk alleen over de 2de van deze thema’s, maar breid dit iets uit. De stelling van 1Clemens is duidelijk dat harmonie (homonoia) en vrede in de gemeente bewaard moet worden door middel van de door God ingestelde orde. Ignatius heeft in elke brief dezelfde stelling en dezelfde woorden:
- 1Clement 19.2: “Seeing, then, that we have a share in many great and glorious deeds, let us hasten on to the goal of peace (eirenes).”
- 1Clement 20.11: “All these things the great Creator and Master of all has ordered in peace (eirenes) and harmony (homonoia).”
- 1Clement 34.7: “let us gather together in harmony (homonoia)”
- 1Clement 50.5: “Blessed are we, beloved, if we continue to keep God’s commandments (prostagmata) in the harmony (homonoia) of love.”
- 1Clement 51.2: “the harmony (homonoia) that has been so nobly and righteously handed down to us”
- 1Clement 63.2: “For you will cause us joy and exultation if, becoming obedient to the things written by us, you cut off through the Holy Spirit the forbidden anger of your jealousy, according to the intercession which we have made for peace and harmony in this letter.”
- Ad. Eph. 4.1-2: “Thus it is proper for you to run together in harmony with the mind of the bishop, as you are in fact doing. For your council of presbyters, which is worthy of its name and worthy of God, is attuned to the bishop as strings to a lyre. Therefore in your unanimity (homonoia; bij 1Clement vertaald als harmonie) and harmonious (symphonoi) love Jesus Christ is sung. You must join this chorus, every one of you, so that by being harmonious (symphonoi) in unanimity (homonoia)…”
- Ad. Eph. 5.1 “… as the church is with Jesus Christ and as Jesus Christ is with the Father, so that all things may be harmonious (symphona) in unity.”
- Ad. Eph. 13. “Therefore make every effort to gather together more frequently to celebrate God’s Eucharist and to praise him. For when you meet with frequency, Satan’s powers are overthrown and his destructiveness is undone by the unanimity (homonoia) of your faith. There is nothing better than peace (eirenes), by which all strife in heaven and earth is done away.
- Ad. Magn. 6: “I have this advice: Be eager to do everything in godly harmony (homonoia), the bishop presiding in the place of God..”
- Ad Magn. 15.: “Farewell in godly harmony (homonoia)…”
- Ad Trall. 12.2: “My chains exhort you: persevere in your unanimity (homonoia) and in prayer with one another. For it is right for each of you to encourage the bishop…”
- Ad Phil. Titel: “Ignatius the Image-bearer to the church (…) that is firmly established in godly harmony (homonoia).