dinsdag 19 juli 2011

3.2 Christus werk op aarde: zijn voorbeeld, onderwijs, verzoenend lijden en sterven en opstanding

Hierboven kwam al aan de orde dat Christus in nederigheid is gekomen. Er zijn een aantal elementen die de brief toegevoegd aan de zending van Christus als de knecht van God die komt om voor ons te sterven en op te staan.

1. De zending van Christus door God komt duidelijk naar voren in par. 42 – “Jesus Christ was sent forth from God”. Zo wordt Christus ook aangesproken als “Zijn knecht” (59.2; 59.4; hier in de context van een gebed, vergelijk ook Hand. 3:26, 4:27,30). Hierboven is ook al aangeduid dat de zending van Christus werd aangekondigd door de profeten.

2. Een ander punt is Christus voorbeeld (hupogrammos). Christus wordt niet alleen voorgesteld in heilstermen, maar ook als voorbeeld voor de gelovigen om na te volgen. Zo in 16.17 met betrekking tot de nederigheid – “See the kind of pattern that has been given to us; for if the Lord so humbled himself, what should we do, who through him have come under the yoke of his grace.” En in 33.8 over goede werken – “We have seen that all the righteous have been adorned with good works. Indeed, the Lord himself, having adorned himself with good works, rejoiced. So since we have this pattern…”. Als enige andere persoon wordt dit ook toegepast op Paulus in 5.7. Daarmee is de term niet exclusief christologisch bepaald, maar wel van belang. Het geeft aan dat het voorbeeld zijn van Christus niet tot Hem beperkt was, maar Zijn heilswerk wel.

3. Een volgende eventueel element is het onderwijs van Christus. In een zeer christologisch-soteriologische bepaalde passage uit het formele slotgebed zegt Clemens: “You multiply the nations upon the earth, and from among all of them you have chosen those who love you through Jesus Christ, you beloved servant, through whom you instructed us, sanctified us, honored us.” Een aantal andere keren wordt verwezen naar wat Christus heeft onderwezen (13.1, 46.7), met als aanhef “de woorden van de Here Jezus, die Hij sprak over vriendelijkheid en geduld.” Het is opmerkelijk dat in 16.3 vervolgens wordt gesproken over wat het ‘heilig woord’ (het OT) zegt. In 46.7 – “Remember the words of Jesus our Lord.”

4. De lijdende knecht wordt ook zichtbaar in het citaat van Jes. 53 en Psalm 22 als toonbeeld van Zijn komst in nederigheid (par. 16). In Jesaja 53 komt uiteraard ook het verzoenend lijden aan de orde, maar dit thema wordt niet specifiek uitgewerkt. Sommigen menen dat de schriftcitaten alleen als voorbeeld zijn bedoeld, maar met Lona houd ik dat voor vreemd: ‘Beide Schriftworten besitzen einen festen Platz in der urchristlichen Uberlieferung im Dienst der soteriologischen Deutung des Leidens und des Todes Jesu. Im Zusammenhang mit der Aussage uber Christus als Zepter der gottlichen Majestat lassen beide Texte die Konturen einer Zwei-Stufen-Chrsitologie erkennen, bei der Menschwerdung sich im Zeichen der Erniedrigung vollzieht (Lona, p. 232).” Hierbij kan in het bijzonder gedacht worden aan Fil. 2, waarbij deze dubbele vernedering ook naar voren wordt gebracht om een voorbeeld te geven om na te volgen, maar niettemin duidelijke christologische betekenis heeft.

5. Zijn vergoten bloed vormt een belangrijk ander element van het werk dat Christus heeft gedaan en de daaruit voortvloeiende genade voor de hele wereld. Verwijzingen hiernaar komen meerdere malen voor, zoals in 7.4 –“Let us fix our eyes on the blood of Christ and understand how precious it is to his Father, because, being poured out for our salvation, it won for the whole world the grace of repentance.” Een andere plek is 12.7 – “through the blood of the Lord redemption will come to all who believe and hope in God”. En in 21.6 –“Let us fear the Lord Jesus Christ, whose blood was given for us.” En in 49.6 heel prachtig – “In love the Master received us: through the love he had for us, Jesus Christ our Lord, in accordance with God’s will, gave his blood for us, and flesh for our flesh, and his life for our lives.” De soteriologische (en misschien liturgische) punten hier laten we terzijde, maar het is duidelijk dat er een plaatsvervangend sterven en lijden is die in overeenstemming zijn met Gods wil.

6. Zijn opstanding wordt als feit genoemd, Christus vormt als eersteling het onderpand van onze opstanding. De opmerking vindt dan ook plaats in een eschatologische context van par. 24.1 – “Let us consider how the Master continually points out to us the coming resurrection of which He made the Lord Jesus Christ the first fruit when he raised Him from the dead.” De andere tekst spreekt over het vertrouwen dat de apostelen kregen door de opstanding van Christus, in par. 42.3 – “Having received their orders and being fully assured by the resurrection of our Lord Jesus Christ and full of faith in the word of God, they (the apostles) went forth with the firm assurance that the Holy Spirit gives, preaching the good news that the kingdom of God was about to come.” Een heel interessante tekst, waar we nu niet verder op ingaan.

Geen opmerkingen: