dinsdag 30 december 2008

Kerkleer van Clemens: apostolische successie

De brief van Clemens is er een van de gemeente in Rome aan de gemeente in Korinthe. [openingsgroet] De gemeente in Rome heeft enkele gezanten gestuurd met deze brief waarin de gemeente in Korinthe wordt gemaand hun problemen op te lossen.

Het centrale probleem in Korinthe is dat de gemeente, of in elk geval een deel ervan, tegen hun eigen presbyteroi [oudsten of priesters] in opstand is gekomen. Clemens noemt dat een 'afschuwelijk en onheilige schisma'. [1:1] Dit is volgens hem veroorzaakt doordat ze de idealen van harmonie en nederigheid hebben losgelaten. [3:1-4, 14:1, 16:1]

Clemens roept de gemeente op om de leiders te respecteren en presbyters (oudere mannen, of oudsten, of priesters) te eren. [21:6] Hij heeft duidelijk een hiƫrarchische visie op de kerk, want hij vergelijkt de gemeente met een leger, waar iedereen de leiding nauwkeurig gehoorzaamt. In het leger heb je ook rangen en standen, en die kunnen niet zonder elkaar. [37:2-4]

Ook vergelijkt Clemens de gemeente met het menselijk lichaam; alle leden werken in harmonie samen en zijn verenigd in wederzijdse onderwerping, ten dienste van het hele lichaam. Zo moeten de gelovigen in Korinthe zich wederzijds aan elkaar onderwerpen, naar de mate van ieders geestelijke gave. [37:5-38:1]

In overeenstemming met de zeer nauwkeurige ordering van de eredienst in het Oude Testament, met priesterlijke rangen en standen en nauwkeurige voorschriften voor hoe de offers moesten worden gebracht, zo moet ook de kerk zich nauwkeurig houden aan de ordening die door de apostelen is bepaald, zegt Clemens. [40:1-41:4]

Wat voor ordening hebben de apostelen dan bepaald? In I Clemens 42 lezen we:
De apostelen ontvingen het evangelie voor ons van Jezus Christus, en Jezus de Christus werd door God gezonden. Dus Christus is van God, en de apostelen zijn van Christus; beiden kwamen ze in de juiste (volg)orde door de wil van God. […] En terwijl [de apostelen] van land tot land en van stad tot stad preekten, stelden ze hun eerste bekeerlingen aan […] om episkopoi [opzieners of bisschoppen] en diakenen te zijn van de toekomstige gelovigen. [42:1-4]
Interessant is dat Clemens het nodig vindt om aan te tonen dat de instelling van bisschoppen en diakenen geen vernieuwing was, maar iets wat al eerder in de Schriften was aangekondigd. [I Clemens 42:5] Er waren blijkbaar gemeenteleden die beweerden dat het nieuw was - vergeleken met de allereerste gemeenten wellicht?

Clemens laat vervolgens zien dat Mozes ook leiders aanstelde uit het volk, en wel zo dat allen zagen dat hij dat deed overeenstemming met de wil van God. Hij deed dit heel publiekelijk, ‘opdat geen wanorde zou ontstaan in Israel.’ [43:6]
In I Clemens 44 zegt Clemens verder:
Onze apostelen wisten [net als Mozes] door onze Heer Jezus Christus dat er strijd zou komen over de titel van episkopos. Daarom, omdat hen volledige voorkennis was gegeven, hebben ze hen aangesteld die ik hiervoor noemde, en daarna hebben ze de opdracht toegevoegd, dat als die zouden overlijden, andere bekwame mannen hen in hun bediening [Gr: leitourgia] zouden opvolgen. Diegenen dus die door hen zijn aangewezen, of daarna door andere eerbare mannen met de instemming van de hele kerk, en die de kudde van Christus zonder blaam, nederig, vreedzaam en onbaatzuchtig hebben gediend, die mannen zijn volgens ons dus onterecht uit hun bediening verwijderd. We zijn niet schuldig aan een kleine zonde als we hen uit het ambt van episkopos ontslaan die op een vlekkeloze en heilige manier de gaven hebben geofferd. Gezegend zijn de presbyteroi die al zijn heengegaan [en die dus niet bang hoeven te zijn dat ze uit hun ambt worden verwijderd].
Clemens veroordeeld dus scherp wie zich tegen de terecht aangestelde leiders hebben opgesteld, en maakt duidelijk dat die scheuringmakers zich moeten bekeren. [45:3-4, 46:5-7, 47:6-7, 48:1, 57:1-2 58:2, 63:1-4] Hij wekte die scheuringmakers op om het welzijn van de gemeente boven zichzelf te stellen [51:1-2] en om naar een andere stad te gaan, zodat de harmonie kan worden hersteld en de kudde van Christus vrede kan hebben met de correct aangestelde presbyters. [54:1-3]

Opvallend in deze brief is :
1. Het lijkt of Clemens geen onderscheid maakt tussen de termen presbyteros en episkopos. Gaat het bij hem om hetzelfde ambt? Dat lijkt in deze brief wel het geval te zijn. [zie bijv. 44:4-5]
2. Clemens benadrukt het belang van het kerkelijk leiderschap in Korinthe door te onderstrepen dat er sprake is van opvolging. God zond Jezus, Jezus zond de apostelen, de apostelen stelden de daarop volgende generatie leiders aan, en die stelden hun opvolgers aan. Er was dus duidelijk sprake van een apostolische hiƫrarchie en opvolging, ingesteld door de apostelen.
3. Hij zegt dat de kerkleden het met de aanstelling van de leiders eens waren. Misschien werd hun formele of informele instemming gevraagd bij de aanstelling van hun leiders? Dat lijkt er wel op.

Geen opmerkingen: